26.9.13

Over ruïnes en heropleving — louter gedachten — (wordt aangepast, continu)

Na het lezen van Valeria Luiselli's Valse papieren merk ik ruïnes meer op. In het midden van de krioelende drukte werd op de Meir in Antwerpen in één dag een gebouw met de grond gelijk gemaakt — ik weet zelfs niet meer welke winkel er zich gevestigd had — en een nieuw hoofdstuk aangekondigd. Het enige wat overblijft, is de gevel van het gebouw. Voor mij is dit het summum van absurdisme, het wegvagen van alle bestaande en gevestigde waarden.

Voorheen zou ik het tafereel zonder nadenken voorbij zijn gewandeld; nu word ik door verschillende gevoelens overspoeld. Nu vergelijk ik 'het boren in muren, het breken van ramen, het opblazen van gebouwen' met het schrijven van literatuur en het maken van een kunstwerk. 'Waarom eigenlijk? Om niets te vinden.'

Bij iedere nieuwe uitgave van Papelos falsos zet de jonge Luiselli zich opnieuw aan het werk met dezelfde tekst. Ze boort en breekt in haar eigen werk. Waarom eigenlijk?

Pablo Picasso en Jan Sluijters waren ook in de ban van deze "herscheppingsdrift". Picasso kon je onmogelijk "loslaten" in musea waar zijn werk hing: het kon gebeuren "dat hij palet en penseel vanonder zijn jas tevoorschijn haalde om in moordend tempo reeds lang aangekochte werken alsnog onherstelbaar te verbeteren" (Zwagerman, p. 91). Waarom eigenlijk?

In Kennis is geluk. Nieuwe omzwervingen in de kunst raakt Joost Zwagerman, door Gerhard Richter erbij te betrekken, het onderwerp van de veranderlijkheid van de kunst aan en geeft hij tegelijkertijd op mijn vraag:
Toen een Duitse journaliste op een persconferentie in 2008 in Keulen aan Gerhard Richter vroeg welke schilderijen uit zijn oeuvre hem het dierbaarst waren en welke hij het meest geslaagd vond, gaf de kunstenaar niet direct antwoord. Hij zocht naar woorden. Uiteindelijk kwam er een aarzelende repliek. Geen schilderij van hem, hoe lang geleden ook gemaakt, is elke dag hetzelfde. Een ouder werk, dat hij zelf nog maar zelden kan bekijken omdat het is aangekocht door een museum of collectioneur, verandert doordat hij in zijn atelier een nieuw werk aan het oeuvre toevoegt, maar ook doordat door de tijd zelf zijn kunst van vroeger aan verandering onderhevig is. Jijzelf verandert, en wat je hebt gemaakt verandert met je mee, doordat de tijd vat heeft zowel op maker als op het gemaakte. (p. 17, mijn cursivering)
Wanneer is een kunstwerk afgewerkt en kunnen we überhaupt nog van een afgewerkt kunstwerk spreken? Zouden we rekening moeten houden met aanvullende gedachten omtrent eventuele bewerkingen van een kunstenaar ten opzichte van zijn werk(en) en hoe ver kunnen we daar in gaan? 

5 opmerkingen:

  1. betekent dit dat een kunstwerk af is wanneer de kunstenaar is overleden?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, inderdaad. Lijkt me een plausibele "oplossing"... :-)

      Verwijderen
    2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

      Verwijderen
    3. “I never print anything out, only endlessly manipulate the words on the screen, carving fiction in ether. I enjoy keeping the book amorphous and fluid until the last possible moment. There’s no paper trail, I destroy the traces of revision by overwriting the same disk every day when I back up my work. In that sense, it occurs to me now, I’m more like the painter I trained to be—my early sketching is buried beneath the finished layer of oil and varnish.”

      — Jonathan Lethem

      Verwijderen
    4. uit De Ringen van Saturnus van Sebald:

      ‘Uiteindelijk berust al ons werk toch uitsluitend op ideeën, ideeën die in de loop van de tijd steeds veranderen en waardoor je niet zelden genoodzaakt bent om dat wat je reeds als voltooid beschouwde, weer af te breken en opnieuw te beginnen.’

      :)

      Verwijderen